Levensreis

Overdenking Vrijburg Amsterdam, 17 augustus 2025
Het verhaal van Tobit behoort tot de deutero-canonieke boeken in de Bijbel. Je kunt het hier lezen.

De bijbel is vol reisverhalen. Abraham ging op reis. Hij gaf gehoor aan die vreemde roepstem. Hij trok weg uit zijn land, verliet zijn familie, zijn naaste verwanten. Mozes leidde zijn volk op een onzekere reis door de woestijn. 
Ook Jezus heeft veel gereisd. Hij is voortdurend onderweg. 
Steeds gaat het in die verhalen over mensen die vertrekken uit hun vertrouwde omgeving om op weg te gaan, op reis naar een land dat God wijst. Dat land, het beloofde land is in de verhalen vaak een echt land. 
Maar het is ook en misschien wel vooral een beeld voor een samenleving die God heeft bedoeld. Koninkrijk van God noemt Jezus dat. Mensen gaan op reis naar dat land van belofte, naar de toekomst van God. Er is iets in hen, een onrust, waardoor ze zich niet neer willen leggen bij de wereld om hen heen maar waardoor ze opstaan en op weg gaan. Een eeuwig heimwee lijkt hen aan te sporen om die reis te ondernemen. 

De Bijbel is vol reisverhalen. Het gaat in al die verhalen ook en misschien wel vooral om de levensreis, de levensweg die wij mensen gaan. Je kunt de Bijbel dus ook lezen als een reisgids. Met aanwijzingen en voorbeelden. Ook het verhaal van Tobias is zo’n reisverhaal. Tobit vraagt zijn zoon Tobias om op reis te gaan om het geld voor hem op te halen. Een hele alledaagse zakelijke reden is de aanleiding voor de bijzondere levensreis van Tobias. 
Niets wijst erop dat God zelf bij deze reis betrokken is. En zo gaat dat, want het is niet zo makkelijk aan te wijzen op welk momenten, of en zo ja hóe God ons nabij is. Hoe God aanwezig is in onze gewone levens en door alle alledaagsheid heen tot ons kan spreken? Hoe dan?

Tobias gaat op reis. Hij verlaat het ouderlijk huis, hij is nog maar een jongen als het verhaal begint. Zijn moeder wil hem nog graag thuishouden. Is hij niet onze steun en toeverlaat? Wat moeten we met dat geld ik heb liever ons kind. 
Maar Tobias gaat. Om volwassen te worden zal hij zich moeten losmaken van zijn ouders. 
Zijn vader neemt afscheid van hem. Met indrukwekkende afscheidswoorden. 
De reis naar Medië is gevaarlijk en het is niet zeker of Tobias daarvan zal terugkeren. De afscheidswoorden van Tobit zijn dan ook als een geestelijk testament van de vader voor zijn kind. Tobit drukt Tobias op het hart om een goed en rechtvaardig mens te zijn. 

Denk altijd aan de Eeuwige, je leven lang. 
Handel elke dag van je leven rechtvaardig ga nooit de weg van het onrecht. 

Het zijn wijze levenslessen. Tobit heeft die weg ook voorgeleefd. Hij was een rechtvaardig en goed mens. 

De reis van Tobias is als een levensreis. Het verhaal van ieder mens. Het gaat over groei, volwassen worden, je weg vinden als mens. Onderweg zijn er nogal wat gevaren die Tobias moet trotseren. Maar die gevaren doorstaat hij dankzij zijn metgezel. Zijn naam is Azarias, dat betekent God helpt. Azarias is de engel Rafael, maar Tobias ziet die engel als een gewoon mens. 

Het verhaal wil ons leren dat God tot ons komt, dat God ons helpt, dat God ons vergezelt op onze levensweg in een gestalte die ons vertrouwd voorkomt, een mens. Want hoe zouden we God anders kunnen ervaren dan in de gestalte van een medemens? Een mens die nabij is met goedheid, vriendschap en onbaatzuchtige liefde?

Op zijn reis ontmoet Tobias zijn vrouw. Dat was niet het doel van zijn reis. Het is Azarias, zijn reisgezel die onderweg de opdracht en het doel van de reis verandert. Hij stelt voor dat ze overnachten zullen in het huis van Raguel de vader van Sara. En het is ook Azarias, die voorstelt dat Tobias met Sara zal trouwen. 
Tobias ging op pad met de aanwijzingen van zijn vader. Het is zijn vader die aanvankelijk het levensdoel, de koers heeft uitgestippeld. Maar als een mens volwassen wordt gaat hij zijn eigen koers bepalen. 
Tobias krijgt het doel van zijn reis aangereikt door Rafael. Tobias luistert naar de stem van de engel, en daardoor verandert zijn leven drastisch. Het doel, het ophalen van het geld raakt naar de achtergrond.
Tobias was op zoek naar geld maar ontdekt onderweg de rijkdom van de liefde. 
(Als zoiets je overkomt in je leven dan kun je misschien achteraf vaststellen dat een engel van God even binnentrad?)

Een engel???? Op onze levensweg lijkt alles zo toevallig vaak en zo menselijk. 
Je denkt dat je je leven in eigen hand hebt. Dat jij de plannen maakt. Gaandeweg besef je dat je niet alles, veel niet zelfs in de hand hebt. Wij denken dat wij het doel van onze levensreis bepalen.
Het verhaal van Tobit geeft ons te denken: misschien was het God die ons heeft geleid ook al wisten wij het niet?
Soms, heel soms kun je vanbinnen die stem horen die als een goede vriend ons leven in goede banen zoekt te leiden. Is er een mens, een medemens die op je pad komt en een tijdje met je meeloopt die jou nabij is en je richting geeft. 
Een mens die voor jou zo goed als God is. 

Maar het verhaal roept ook veel vragen op. Grote vragen.

Waarom treft het kwaad goede mensen, zoals Tobit en Sara? Om niet te spreken over de onschuldige slachtoffers, de zeven mannen die stierven in de huwelijksnacht. Hoe ga je om met het kwaad dat je overkomt? Het kwaad in de wereld? Wat is waardevol om voor te leven? Hoe is God aanwezig in ons leven? 

Het verhaal is vol vertrouwen en geloof dat God ons nabij is op onze levensweg. God wordt aangeroepen in gebeden en in zegeningen. God wordt er steeds bijgehaald. Vanzelfsprekend. Ik moet denken aan dat oude lied:

Beveel gerust uw wegen 
al wat u ‘t harte deert, 
der trouw hoede en zegen
van Hem, die ’t al regeert.
Die wolken, lucht en winden
wijst spoor en loop en baan,
zal ook wel wegen vinden
waarlangs uw voet kan gaan.
(Lied 904 vers 1)

Dat lied ademt net als het verhaal Godsvertrouwen. Vertrouwen dat God op de achtergrond ons leven in goede banen wil leiden.  En dat je daarom kunt vragen, bidden: beveel gerust uw wegen…
Maar daar wringt het. Want kijkend naar de wereld is het geloof in God “die ‘t al regeert” helemaal niet vanzelfsprekend. Zelfs problematisch. Kunnen we dat mooie oude lied nog wel zingen? 
Ik vind het heel moeilijk om God in onze wereld te ontwaren. Waar dan? Hoe dan? Waar is God in Gaza? Waar is God bij al die mensen die lijden? Oekraïne, Sudan…
En die vraag is van alle tijden. Waar was God is Auschwitz? Er zijn boeken over vol geschreven  

Velen van ons hebben het geloof in een God die aan de touwtjes trekt, die ingrijpt in de wereld, achter ons gelaten. Een God als een regisseur in de hemel, die ons leven bestuurt? 
Maar kun je dan wel blijven bidden? Heeft bidden dan nog wel zin?
Helpt bidden eigenlijk wel? Is er een God die luistert?

Het verhaal van Tobit is een pleidooi om het gebed in ere te houden. In goede en kwade dagen, in rijkdom en armoede, ziekte en gezondheid, in vrijheid en gevangenschap, in geloof en ongeloof. 
Tobit en Sara bidden tot God op een dieptepunt in hun leven. Maar het antwoord op hun gebeden kwam voor Tobit en Sara anders dan ze verwachten. En misschien is het dan ook niet zozeer de vraag wat gebeurt er met onze gebeden, maar wat gebeurt er met ons als we bidden?

We geloven misschien niet meer in een God die heel persoonlijk op ons leven betrokken is. God die ingrijpt in onze werkelijkheid. We weten het niet. We zien het niet. Maar wel beseffen we, geloven we misschien ook in een werkelijkheid die ons overstijgt. Omdat Gij het zijt groter dan ons hart…
We gebruiken dat aloude vertrouwde woord God om die werkelijkheid die ons overstijgt aan te duiden. Op een verborgen raadselachtige manier betrokken op onze wereld. Als we bidden leggen we onze twijfels, onze vragen onze zorgen voor aan iets of iemand die ons overstjjgt. 
We spreken God aan maar ook onszelf. Onze onmacht. Onze verantwoordelijkheid.
Een tweegesprek. Waar bid je voor?
We benoemen onze zorgen. Onze onmacht. Dat wat we niet in de hand hebben.
Wat wij bidden zegt veel over ons godsbeeld.

Tobit, God is goed.
Het verhaal spoort aan om te blijven geloven in de goedheid van God.
Om in het goede te blijven geloven ook al spreken de feiten tegen. 

Tobit: dat wil zeggen: God is goed. Of misschien beter: Goed, het goede is God.

Amen

Inspiratie voor deze overdenking:
Nico ter Linden, Eugen Drewermann, Het verhaal van Tobit, Tobias en de engel, Uitgeverij Gooi en Sticht bv Hilversum, 1988.

Afbeelding:
Rembrandt van Rijn, De engel verlaat de familie van Tobit, 1641.
Rembrandt maakte ruim 40 etsen, tekeningen en schilderijen van het verhaal.