Preek zondag 2 februari 2025

Duinzichtkerk Den Haag
Gelezen:Wijsheid 1, 1 en 4-5; Wijsheid 7, 22-30; Wijsheid 8, 2-8 en Lucas 12, 13-21

Gemeente, 

Ons Schriftgedeelte begint vandaag met de vraag naar eerlijk delen.

Er komt een man naar Jezus toe met de vraag of Jezus hem wil helpen om zijn broer zo ver te krijgen dat de erfenis eerlijk verdeeld wordt. Dat die vraag aan hem werd gesteld is niet zo vreemd, want een rabbi was in die tijd ook iemand die recht sprak.

Maar Jezus geeft er geen antwoord op. Jezus lijkt niet in te gaan op de erfeniskwestie. 

Of toch wel? Hij grijpt de gelegenheid aan om te spreken over hebzucht. 

 ‘Pas op, hoed je voor iedere vorm van hebzucht, 

want iemands leven hangt niet af van zijn bezittingen

Hoed je voor hebzucht…

Op 20 januari, de dag van de inauguratie van Trump en de dag waarop in Davos de vergadering van het World Economic Forum begon, kwam er zoals elk jaar een rapport uit van Oxfam. Deze keer met de titel: ‘Takers not makers’. Met nieuws cijfers over rijkdom en armoede, verdeling van inkomen en vermogen. 

44% van de wereldbevolking leeft onder de armoedegrens. Bijna de helft van de bevolking moet rondkomen van minder dan 7 dollar per dag. En tegelijkertijd steeg het vermogen van miljardairs vorig jaar weer enorm. De 10 rijkste mannen werden ieder bijna 100 miljoen dollar per dag rijker. Het zijn duizelingwekkende getallen. Er kwamen 4 miljardairs per week bij. Dat komt niet omdat de superrijken nu zoveel harder werken. 

Dit jaar dankt een meerderheid van de miljardairs voor het eerst hun rijkdom aan erfenissen, niet aan eigen inspanning. Dat geldt voor álle miljardairs onder de 30. 

Vandaar dus die titel: ‘Takers not makers’.

Econoom Marike Stellinga pakte het thema van ongelijkheid door erfenissen op in haar column in NRC gisteren. ‘De erfbelasting moet omhoog’, was de titel van haar column. Er komt een erfenisregen aan. We staan aan de vooravond van een historisch grote overdracht van rijkdom. En dat zal zorgen voor nog meer ongelijkheid. De erfenissen komen terecht bij een groep die al redelijk welvarend is. 

Pas op, hoed u voor ieder vorm van hebzucht, zegt Jezus.

Je kunt er een oproep tot matigheid in lezen.

Matigheid is een deugd. Een klassieke christelijk deugd. Een van de zeven deugden:

Verstandigheid, Rechtvaardigheid, Moed, Matigheid. Geloof, hoop en liefde.

Matigheid daar worden de meeste van ons niet zo blij van. 

Matig is een zesje. Matig is geen acht, niet goed, maar ook niet slecht.

In het latijn heet deze deugd temperantia. Dat geeft al beter aan waar het hier om gaat.

Om temperen. Bij matigheid als deugd gaat het om de juiste maat, het juiste evenwicht. 

Het gaat – niet alleen bij matigheid, maar bij alle deugden – steeds om het zoeken van het midden. Het midden tussen twee uitersten. Moed bijvoorbeeld is het midden tussen roekeloze overmoed en lafheid. Genieten van een glas wijn is het midden tussen geheelonthouding en dronkenschap. 

Matigheid is een deugd die in onze tijd heel actueel is of zou moeten zijn. Want wij vinden het moeilijk om de juiste maat te houden. 

Hebzucht is meer, veel meer willen dan je al hebt. Het is nooit genoeg. 

Het is individueel, persoonlijk. Maar hebzucht zit ook ingebakken in het systeem. 

Onze economie is immers gebaseerd op meer, meer, meer. 

Achterblijvende groeicijfers, bedrijven die minder winst maken, dat is slecht nieuws. 

We moeten de koopkracht wel zien te behouden! Winst is niet genoeg, nee winst moet groeien. En de reclame doet ons geloven dat we gelukkig worden als we nog meer bezit hebben. Een nieuwe keuken, een andere auto. 

Wij verzamelen bezit: een huis, spullen, eten, kleding. 

We verzamelen en sparen uit bezorgdheid, uit voorzorg. Uit angst misschien ook wel. 

En tegelijkertijd putten we de aarde uit. 

Hebzucht heeft met onrecht te maken. Wat de een veel te veel heeft, heeft de ander te weinig.

Hoed u voor hebzucht.

Jezus ligt zijn uitspraak toe met een verhaaltje. Een gelijkenis. 

Gelijkenissen gaan meestal over het koninkrijk. Het koninkrijk is als…. 

Dat koninkrijk, of de beschrijving van hoe het in het koninkrijk toegaat, dat is een soort punt op de horizon. Alsof Jezus wil zeggen, daar moet het naartoe.

En ja zo’n punt op de horizon dat hebben wij ook nodig. Richting. Doel.

Het Koninkrijk zou je kunnen zien als een ideale samenleving. Zoals God dat had bedacht of bedoeld. Maar het verhaaltje dat Jezus nu vertelt gaat niet over het koninkrijk, maar juist over het tegendeel. Zo dus niet.

De gelijkenis die Jezus vertelt gaat over een rijke man. Hij heeft goed geboerd. En zelfs zo goed dat hij geen ruimte meer heeft om de voorraden op te slaan. Zijn oplossing is: grotere schuren. Daarin kan hij al het graan en alle goederen opslaan!

En dan kan hij eindelijk genieten.

Het klinkt als een reclame voor een pensioenfonds. Later als je met pensioen gaat kun je over de wereld gaan zeilen, gaan golfen, noemt u maar op. 

Maar Jezus vindt dat dwaas. God komt in de gelijkenis zelf aan het woord:

God zei tegen hem:

Dwaas, nog deze nacht zal je leven van je worden teruggevorderd.

Voor wie zijn dan die schatten die je hebt opgeslagen?

Het klinkt erg hard: dwaas! Wat is er daar nu zo dwaas aan? Is het zo verkeerd wat die man doet?  Is het verkeerd om goed te verdienen? (beloning is ook erkenning, hardwerkende Nederlander,)

Is het verkeerd om te zorgen voor later?

Wat is er verkeerd aan om wat te sparen voor een pensioen, te zorgen voor later ook al weten wij ook wel dat later niet altijd komt?

Maar het gaat hier denk ik om meer. Dat de man in de gelijkenis rijk is, dat is misschien niet het probleem, maar dat hij hebberig is. Hebzucht. 

Dat hij zijn rijkdom voor zichzelf wil houden. 

Let op hoe hij het over zichzelf heeft:

Wat zal ik doen. Ik breek mijn schuren af en bouw grotere, waar ik al mijn graan en goederen kan opbergen. En dan zal ik tegen mij zelf zeggen:

Je hebt veel goederen in voorraad, genoeg voor vele jaren. 

Neem rust, eet, drink en vermaak je.

Ikke, ikke, ikke.

Rijkdom op zich hoeft geen probleem te zijn maar wel wat je er mee doet. 

De man denkt alleen zichzelf. Hij denkt niet aan zijn naaste. Hij denkt niet aan God.

Volgens Aristotelis zou rijkdom geen doel op zich moeten zijn. 

Maar een middel tot iets anders. 

En u begrijpt het gaat niet over deze individuele mens in het verhaaltje, maar om ons. 

Om onze wereld. Ons samenleven. 

Om een eerlijke verdeling in een wereld die zo ongelijk verdeeld is. 

Jezus vertelt het verhaal als antwoord op de vraag naar een eerlijke verdeling van de erfenis. En bedenk bij een erfenis, bij een nalatenschap gaat het niet alleen om geld, maar ook om wat wij als mensen móreel nalaten. En misschien wel vooral om onze morele nalatenschap. 

De vraag ‘wat heeft iemand voor je betekent’ is bij het graf (als het goed is) de belangrijkste vraag. 

Jezus waarschuwt. Rijkdom is geen garantie. Rijkdom vrijwaart je niet van ongeluk. 

Die rijke die maar voorraden blijft aanleggen kan morgen dood zijn.

Het is dwaasheid. 

Maar wat is dan wel wijsheid? Daarover gaat het in het bijzondere boekje wijsheid van Salomo. Dat boekje is niet door koning Salomo geschreven, maar aan hem toegeschreven. De auteur is een tijdgenoot van Jezus.

Wijsheid heeft volgens de auteur te maken met rechtvaardigheid.

‘Heb de gerechtigheid lief, heersers van de wereld’. Zo begint het boek wijsheid. 

Waar onrecht opdoemt, trekt wijsheid zich terug.

De wijsheid zoekt geen onderkomen in een ziel die sluw is,

Ze woont niet in een lichaam dat door zonde wordt beheerst.

Als Gods heilige geest onderwijst ze mensen.

Bedrog ontvlucht ze,

Onverstandig denken gaat ze uit de weg,

Waar onrecht opdoemt trekt ze zich terug.

 (Wijsheid 1, 4-5)

Je wenst ons die wijsheid toe en vooral ook aan al onze wereldleiders. 

De auteur van het boekje Wijsheid gaat in gesprek met mensen van zijn tijd die in zijn ogen dwaas zijn. Je zou kunnen zeggen dat ze van God los zijn. Ze houden geen rekening met God. Ze zeggen:

We zijn bij toeval ontstaan en uiteindelijk zal het zijn alsof we nooit hebben bestaan. 

Dus laten we genieten van al het goede dat er is.

Ons tegoed doen aan kostbare geurige wijn.

Laten we de rechtvaardige die in armoede leeft uitbuiten.

Laten we de weduwe niet ontzien 

en ons niet bekommeren om de grijze haren van iemand op hoge leeftijd.

Onze kracht zal bepalen wat gerechtigheid is, want iets dat zwak is heeft geen waarde

 (Wijsheid 2, 6-11).

Het is als of ik de man uit de gelijkenis van Jezus hoor.

Geniet maar van al het goede. En trek je niets aan van de onrechtvaardigheid in de wereld. Trek je niets aan van God, die bestaat toch niet.

We zijn bij toeval ontstaan en uiteindelijk zal het zijn alsof we nooit hebben bestaan. 

Tegenover deze dwaasheid plaats de auteur dan de wijsheid die van God komt.

Die wijsheid heeft eeuwigheidswaarde. Sterker nog volgens de auteur van dit boekje zal de wijze voortleven bij God en de dwaas niet.

Ook Jezus plaatst in de gelijkenis de vraag naar goed en kwaad in het perspectief van de eeuwigheid. 

Dwaas, zegt God. Je leven, je ziel kan nog deze nacht van je worden teruggevraagd. 

Voor wie zijn dan die schatten? Je kunt er niets meer mee.

Zo vergaat het iemand die schatten verzamelt voor zichzelf, maar niet rijk is voor god.

Wijsheid, ware rijkdom is schatten verzamelen voor God.

Dan gaat het om je morele nalatenschap.

Misschien geloven wij niet allemaal zo in God als de auteur van het boek wijsheid.

Misschien geloven wij ook niet of niet meer in een oordeel aan het eind van ons leven, waarbij sommigen wel mogen voortleven bij God en anderen niet. Maar ook voor ons geldt dat juist de eindigheid van het leven – niet alleen van ons eigen leven, maar van alle leven – ons bepaalt bij de vraag wat de zin is. 

Waar leef je voor?  Voor al die volle schuren?

Niet voor schuren die niet duren, gaaft Gij vruchtbaarheid, 

maar opdat op aarde, in uw goede gaarde, 

niemand honger lijdt. (lied 718)

Amen