Overdenking n.a.v. Genesis 44 en Lucas 18, 9-14
De afbeelding is van een kunstwerk dat we zagen in museum Voorlinden in Wassenaar. De kunstenaar is Antony Gormley, het heet ‘Mass’. Het werk is uit 2006 en bestaat uit aaneengelaste staafjes roestvrij staal. Het stelt een levensgroot mens weer. Een mens als het ware gevangen in een web. Familierelaties, gedragspatronen, schuld? Allemaal knopen die de metaaldraden aan elkaar vasthouden. Wat zou er gebeuren als je de draden zou ontknopen? Als je de knopen waarin die mens gevangen zit zou ontwarren?
Een mens gevangen in een web, maar misschien is dat web wel zelf geweven. En zijn wij het zelf die de knopen kunnen losmaken. Of zoals Joke Kool-Smit de feministe uit de jaren ’70 ooit schreef, het haakje zit aan de binnenkant. Je kunt eruit als je dat zelf wilt. Zij doelde dan op de onderdrukking van vrouwen. Maar het geldt voor meer situaties waarin we vastzitten, die ons eronder houden.
Ook in het verhaal, de novelle van Jozef en zijn broers gaat het om mensen die vastzitten. Mensen gevangen in patronen. Het is een familiedrama in meerdere bedrijven. Schuld en boete. Een rekening die van vader op zoon wordt doorgegeven (tekort, onbalans).
Van moeder op dochter.
Van geslacht op geslacht.
De Jozef novelle vormt het slot van het boek Genesis. Het verhaal neemt 24 van de 50 hoofdstukken in. De vraag is waarom dit verhaal zó belangrijk is. Een uitleg kan zijn dat het de verbinding vorm naar het boek Exodus, nu begrijpen we waarom het volk van Israël in Egypte terecht is gekomen.
Israël beschrijft met deze vreemde verhalen de eigen geschiedenis. De familiegeschiedenis van Jacob is de geschiedenis Israël. Israël is de nieuwe naam die Jacob, zoon van Izaäk, zoon van Abraham, kreeg. In deze familie is nogal wat aan de hand. Relaties die mislukken, bedrog, verraad, schuld. Niets menselijks is vreemd. Het verhaal gaat dus ook over ons. Het is voer voor psychologen. Maar wat heeft het verhaal met God te maken?
Therapeuten, psychologen maken nog weleens gebruik van familieopstellingen. Met poppetjes of met echte personen geef je dan aan wat de plaats van de verschillende familieleden is ten opzichte van elkaar. Ten opzichte van de persoon waar het om gaat. Wie staat dichtbij je en wie veraf en waarom? De onderlinge relaties en de onderliggende problemen, maar ook de onderlinge banden van liefde en trouw, die voor die relaties hebben gezorgd – afstandelijk of juist nabij – komen er in een speelse vorm door naar buiten. Kijk nu eens naar die familie van Jacob. Hoe staan die poppetjes ten opzichte van elkaar? Wie staat dicht bij wie? En waarom eigenlijk?
Jacob heeft twaalf zonen bij 4 vrouwen. Bij Lea en Rachel en bij de dienstmaagden van Lea en Rachel: Bilha en Zilpa. Het is wat we tegenwoordig een samengesteld gezin zouden noemen. Denk maar even aan een stel dat gaat scheiden.
Na de scheiding hertrouwen vader en/of moeder met iemand die al kinderen heeft en in hun nieuwe relatie willen ze ook nog aan een ‘nieuw’ gezin wil beginnen. Hoe verhouden al die kinderen van verschillende moeders en vaders zich tot elkaar? Aan het begin van het verhaal lezen we dat Jacob meer van Jozef hield dan van zijn andere zonen (dochters?). En ook van Benjamin, de jongste.
Jozef en Benjamin, de twee zonen van zijn geliefde vrouw Rachel. Als Jacob in een familieopstelling de poppetje mocht neerzetten dan stonden de kinderen van Rachel zijn geliefde vrouw het dichtst bij hem.
De broers zien dat hun vader meer van Jozef houdt, ze kunnen Jozef niet uitstaan en als hij dan ook nog dromen droomt waarin hij zichzelf boven hen verheft is het einde verhaal. Wat denkt hij wel die opschepper! Ze beramen een plan.
Laten we hem vermoorden en ergens in een put gooien.
Ruben de oudste probeert Jozef nog te redden.
Juda komt met het plan om Jozef te verkopen als slaaf. Hij is tenslotte onze broer ons eigen vlees en bloed. Tja…
De schuld die de broers op zich hebben geladen door Jozef op zijn minst te willen laten verhongeren in een put is groot. Maar het geeft ook aan hoezeer ze hem haten.
Familieopstelling…
Als we het over schuld hebben, dan heeft Jacob ook schuld. Want hij was het die Jozef, de zoon van zijn geliefde vrouw Rachel voortrok. Maar dat was hem nu ook weer niet helemaal aan te rekenen. Ook Jacob is immers zoals elk mens gevormd door omstandigheden.
Zijn vader Izaäk hield meer van zijn oudste tweelingbroer Ezau.
Zijn moeder Rebecca hield meer van hem. Daar begint het al.
Rebecca zorgde ervoor dat Jacob de zegen die Ezau, de oudste immers, toekwam, stal. Ezau is woedend, wil Jacob doden en Jacob vlucht naar zijn oom Laban. Die vervolgens ook weer een spelletje met Jacob speelde door hem als bruidsschat eerst 7 jaar te laten werken voor de oudste dochter Lea, die hij niet wilde en dan nog eens 7 jaar voor Rachel die hij zo liefhad. 14 jaar!
Een lichtpuntje in dit drama is dat Jacob en Ezau zich later wel hebben verzoend. Maar na de verzoening gaan ze toch weer ieder hun eigen weg. Ze komen elkaar nog een keer tegen om samen hun vader te begraven. Maar dat is het dan wel.
In deze familie is dus nogal wat aan de hand. De éne generatie schuift de patronen door naar de volgende. Het had kunnen stoppen als Jacob had bedacht dat hij geen onderscheid zou moeten maken tussen zijn zonen, zoals zijn ouders wel hadden gedaan.
Maar dat gebeurde niet.
Schuld heeft iedereen in dit verhaal. Ook Jozef. Zijn vader trok hem voor, maar Jozef verspreidde ook lasterpraat over zijn broers. Hij heeft zich boven zijn broers willen verheffen. Hij lijkt onschuldig maar geeft zich wel over aan een wraakoefening. En allemaal kun je ze ook veront-schuldigen door te wijzen op de context, door te wijzen op wat voorafging.
De broers komen voor de tweede keer voor brood naar Egypte. Al bij het eerste bezoek speelde Jozef een spel. Maar nu bij het tweede bezoek doet hij het weer. En hij zet een tandje bij. Mijn aanvankelijke sympathie voor Jozef begint wel wat weg te ebben (actualiteit – boeren). Je kunt ook te ver gaan denk ik. Het was vreselijk wat zijn broers hebben gedaan, maar zóveel wraak?
En waarom heeft Jozef nooit iets van zich laten horen?
Waarom heeft hij zijn vader zo in onzekerheid laten zitten?
Niet alleen die tien broers zijn schuldig. Ook Jozef treft schuld.
En Benjamin. Ach de benjamin. Ja maar hij bleef niet altijd klein, had hij geen bemiddelende rol kunnen spelen? Heeft hij zijn broer niet gemist?
Het spel
De tweede keer dat de broers om graan komen is Benjamin er ook bij. De zoon van zijn eigen moeder! Jozef moet wegvluchten, zo ontroerd is hij. Maar hij vermant zich. Is het wel met jullie oude vader waar jullie over gesproken hebben? Leeft hij nog? Ze eten samen. Ze drinken samen met Jozef en raakten in een roes. Maar die roes duurt niet zo lang.
Want nóg kan Jozef zich niet verzoenen met zijn broers.
Jozef laat niet alleen het zilver weer terug stoppen in de reiszakken van de broers zoals bij de eerste tocht, maar geeft ook opdracht om zijn drinkbeker, de kelk, in de bagage van Benjamin te verstoppen. Waarom bij Benjamin? Die had toch geen enkele schuld aan wat er met Jozef is gebeurd? Benjamin wordt beschuldigd van diefstal. Jozef provoceert, regisseert heel bewust dat Benjamin als slaaf wordt teruggevoerd naar Egypte.
Zal nu met Benjamin de geschiedenis van Jozef zich herhalen?
Zouden de broers de gang van Jozef erin herkennen?
Wat zullen de broers nu doen? Gaan zij terug naar Kanäan en laten ze Benjamin als slaaf meevoeren?
Nee. Deze keer is het anders.
Ze gaan sámen terug naar de stad. Kome wat komt. De broers nemen het óp voor de kleinste. Ze laten hem niet los. Ze laten hem niet alleen. Er is iets wezenlijks veranderd. Die broers hebben wat geleerd: broederschap. Ze gaan allemaal terug naar Egypte! En daar buigen ze diep voor Jozef
Jozef’s droom is uitgekomen.
Kan het eigenlijk wel wat Jozef doet?
Waarom speelt Jozef dit spel? Is het wraak? Als ik de commentaren nalees dan zijn de meeste uitleggers wel positief over Jozef. Ze zijn het er over eens dat Jozef zijn broeders testen wil op hun broederschap. Maar heiligt het doel de middelen? Als Jozef meteen had geroepen:
‘Ik ben Jozef’. Dan had hij hun de wroeging bespaard en de smart om hun oude vader en de angst om de weerloze Benjamin.
Juda had zijn offer niet gebracht en God was in het verhaal niet voorgekomen’.
‘Goh’ zouden ze zeggen ‘het is Jozef wie had dat gedacht’.
Een goedkoop happy end. Geen bekering. Geen nieuw begin.
De broers gaan terug naar Egypte. Naar het huis van Jozef. En zo staan die broers dus voor de derde keer voor Jozef. Maar ze weten nog steeds niet wie hij is?
Toespraak Juda
Dan gebeurt het wonder, een van de broers staat op en neemt het woord. Juda. Die toespraak is magistraal. Juda pleit voor Benjamin.
Als Benjamin niet terugkeert edelachtbare, zal mijn vader sterven van verdriet.
Dat kan ik hem niet aandoen. Ik kan het mijn vader niet aandoen dat hij ook nog deze zoon zal verliezen.
Jaren geleden verloor hij al een zoon en de waarheid is dat ik dat had kunnen voorkomen.
Neem mij in plaats van de jongen.
Is dit dezelfde Juda die aan het begin van de geschiedenis zijn broer Jozef wilde verkopen?
Juda neemt niet het alleen op voor Benjamin, hij doet meer, hij bekent, hij belijdt schuld. Hij ver-ontschuldigt zich niet. Er is collectieve schuld, maar hij verschuilt zich niet meer achter de groep, achter de omstandigheden.
Ik sta borg. Dat heb ik mijn oude vader beloofd.
Juda heeft de moed om uit de patronen te stappen. Hij durft die ketting, de keten van voortdurende oorzaak en gevolg te verbreken. Hij stapt uit dat net.
Hij maakt in zijn indrukwekkende toespraak als het ware een voor een de knopen los waarin Jozef gevangen zit, waarin de familie gevangen zit. Zo maakt Juda dat ze het verleden achter zich kunnen laten. Dat ze zich kunnen verzoenen.
En dat heeft alles met God te maken. ‘God heeft de misdaad van uw dienaren aan het licht gebracht’, zei Juda aan het begin van zijn toespraak. Het is alsof Juda voor een rechter staat. In een rechtsgeding. Maar het is niet Jozef maar God zelf waar hij verantwoording aan af legt.
God komt aan het licht als er recht gedaan wordt.
Als er rechtvaardigheid en gerechtigheid wordt betracht.
Juda zal uiteindelijk het joodse volk zijn naam heeft gegeven. David de toekomstige koning van Israël zal afstammen van Juda en niet van Jozef. En niet alleen David, ook Jezus is uit de stam van Juda. Hem horen we in het evangelie zeggen dat wie zichzelf verhoogt zal vernederd worden, maar wie zichzelf vernedert zal verhoogd worden.
Juda heeft het begrepen.
Je mag hopen dat in onze samenleving mensen zijn die de moed hebben om op te staan als Juda. Om te durven erkennen dat er dingen mis zijn gegaan. Om uit de patronen te stappen die maken dat groepen mensen maar ook hele volken elkaar blijven uitluiten. Er is een groeiende kloof tussen bevolkingsgroepen. Joden en Palestijnen, Koerden en Turken. Overheden die worden gewantrouwd. Als je iets van dit drama kunt leren is dat het alleen kan stoppen als de partijen ook durven toegeven dat er iets mis is. Schuld is alleen te verzoenen als er sprake is van berouw, inkeer, terugkeer. Denk aan het slavernijverleden, denk aan de politionele acties in Indonesië.
Jozef hoort via de toespraak van Juda over het gemis van zijn vader. Over hoeveel zijn vader van hem en zijn broer hield. In de toespraak van Juda komt het woord vader 14 keer voor. Alles draait om de vader die verdriet heeft om zijn geliefde zoon Jozef. En bedenk Juda is een zoon van Lea, zijn vader heeft nooit zo van hem gehouden!
Het lijkt alsof Juda op het gevoel van Jozef speelt.
Misschien had Juda al in de gaten dat het Jozef was?
Heeft Jozef op dit moment gewacht?
De poppetjes in de familieopstelling verschuiven.
Het wonder geschiedt.
Amen
Inspiratie vond ik bij
Ron Pirson, Toelichting o het Bijbelboek Genesis, Katholieke Bijbelstichting, ‘s Hertogenbosch, 2005
Karel Eijkman, Als er een God is, Uitgeverij Piramide, Antwerpen
Bert Altena, www.bertaltena.com/borg
https://kspronk.files.wordpress.com/2008/10/kind-op-zondag-november-2008.pdf
https://www.boskapel.nl/extra/ODH2008_03.pdf