Crisis!

Gelezen Habakuk 3

Gemeente van Jezus Christus, lieve mensen, 

Ik word moedeloos als ik naar de wereld kijk. De krant, de talkshows. Oorlog en overal crisis. Klimaatcrisis, asielcrisis, woningcrisis, jeugdzorg, toeslagenaffaire, slavernijverleden….
Het is als een litanie. Een kyriëgebed. Heer ontferm u.

Altijd weer spoken die woorden uit een gedicht van Gerard Reve door mijn hoofd: 
dat koninkrijk van u, wordt dat nog wat?

Het lijkt wel alsof er nu veel meer crises zijn dan vroeger. Was vroeger alles beter? Crises zijn er altijd geweest en misschien was het vroeger nog wel erger dan nu, leerde Beatrice de Graaf mij in een college in de stadsschouwburg van Haarlem begin oktober.

Beatrice de Graaf is hoogleraar en terrorisme expert. Ze schreef voor de maand van de geschiedenis een essay met de titel Crisis! Ze is historicus en beschrijft dat crises van alle tijden zijn maar dat vooral ons besef van crisis en crisisbeheersing is veranderd in de loop van de eeuwen. In de Middeleeuwen was er nog geen overheid die de crisis centraal beheerste en maatregelen trof. Mensen waren aangewezen op elkaar. 
Tegenspoed kwam van God. Als straf en als beproeving. En dus deden mensen boete. Met missen en processies. Met vasten en jezelf pijnigen met gesels.

Dat tegenspoed – net als voorspoed trouwens – van God kwam, zo dachten mensen er ook over in de tijd van de Bijbel. Denk maar aan het verhaal van Job. Zijn vrienden gaan ervanuit dat het onheil dat hem overkomt, het lijden, verdíend moet zijn. 

Hij moet wel iets verkeerds hebben gedaan. 
Die vrienden verwoorden de gemeenschappelijke mening van die tijd. De publieke opinie.

Waarom overkomt ons dit? Dat was en is altijd de grote vraag.

Vanmorgen buigen we ons over een tekst van de profeet Habakuk over de grote crisis in zijn tijd.
Habakuk leefde rond het jaar 600 voor Christus. De Babyloniërs nemen de macht in de toenmalige wereld over. Dat gaat gepaard met heel veel geweld. Hoe moet je dat nu duiden?

Habakuk krijgt in een visioen te zien, te horen, dat al dat geweld van de Chaldeeën, de Babyloniërs, door Gód gewild is. 

Ik laat de Chaldeeën komen zegt God, dat grimmige, onstuimige volk, dat de hele aarde doorkruist om andermans woonplaatsen te bezetten.

Hij is verbijsterd. Is God degene die dit geweld heeft gewild? Hij kan het niet rijmen met zijn beeld van een goede God. Een God van liefde en genade…
Bent u, HEER, niet altijd mijn God, mijn Heilige geweest? 
Mijn rots en mijn vertrouwen?

Dat onrecht bestraft moet worden begrijpt hij, daar hoopte hij zelfs op. Niet voor niets had hij zijn klacht bij God neergelegd. Had hij God gewezen op het kwaad en het onrecht dat hij om zich heen ziet. 

Verwoesting en geweld, opkomende twist en groeiende tweedracht. 
De wet wordt ondermijnd, het recht krijgt niet langer zijn loop. 
De wettelozen verdringen de rechtvaardigen, het recht wordt verdraaid. ‘ (Hab. 1, 3-4)

Niet voor niets had hij verzucht, gebeden: waarom doe je er niets aan God?

Israël heeft de ballingschap gezien als een straf van God. En ook de profeet Habakuk ziet dat zo. Maar het roept bij hem ook vragen op, waardoor hij voor ons moderne mensen heel dichtbij komt.
Hoe zit het dan met al die onschuldige mensen die erin worden meegesleurd? Al die slachtoffers van het geweld.

De wetteloze verslindt nu zelf wie rechtvaardiger is dan zij!
Dat is toch niet de bedoeling? Dat gaat toch echt te ver!

Habakuk verwoordt ook ons ongemak. Ook ik hoop op een oordeel, een ver-oordeling van wat niet goed gaat in onze wereld. Dat er uiteindelijk recht gedaan zal worden. Maar is het onheil dat ons overkomt door God is gewild? Als een straf, zoals sommigen in de tijd van de watersnood van 1953 nog dachten?
Bij alles wat er in de wereld gebeurt kun je toch niet precies aanwijzen hoe God aan het werk is?
Ik zie de patriarch van de Russisch orthodoxe kerk Kyril voor me die de Russische soldaten op weg naar het front zegent. Het is een heilige oorlog en God zal ze belonen met een plekje in het paradijs. 

Christenen dachten bij de kruistochten in de middeleeuwen trouwens ook dat ze God ook aan hun kant hadden. (Gott mit uns WW2).

Hoe weet je nu zo zeker dat God aan jouw kant staat? Je kunt God toch niet claimen voor je eigen gelijk? Mijn ongemak heeft ook te maken met de vraag of je wel kunt weten wat goed is en waar.
De waarheid lijkt in onze tijd zo vaak een mening te zijn. 
Die verdraaid kan worden. 

Voor de profeten in de Bijbel is dat anders. Waarheid heeft in de Bijbel met God te maken.
De profeet Micha (ook zo’n kleine profeet) schrijft: 

Er is jou, mens, gezegd wat goed is,
je weet wat de HEER van je wil:
niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten
en nederig de weg te gaan van je God.

Micha 6,8

Maar wat nu als je die Bijbelse grondwoorden niet meer als gemeenschappelijke waarheid erkent? Of ze anders interpreteert? Ieder zijn eigen waarheid. Ieder zijn eigen mening?

Habakuk legt zich niet neer bij het antwoord van God. Hij gaat op de wachtpost zitten en wacht….
Hij wacht op een antwoord van God. 
Ik vind dat wachten van Habakuk heel mooi. Misschien zou het ons in al die crises ook helpen als we wat langer de tijd namen.
Tijd om te reflecteren…
Als wij ons niet zo snel zouden neerleggen bij alle verklaringen en uitleg.
Het zou wellicht helpen als we ook eens zouden zwijgen om een andere stem toe te laten. Als je wat ruimte in je geest in je hart toelaat, misschien dat God dan ook aan het woord kan komen?
Habakuk wacht.
Hij betrekt zijn wachtpost om te zien wat God hem zal zeggen. Het antwoord komt in een visioen.

De rechtvaardige zal leven door zijn trouw. 

Het antwoord van God is een kerntekst van de Bijbel: De rechtvaardige zal leven door zijn trouw. 
Door zijn geloof, door zijn vertrouwen. Het komt aan op trouw blijven aan het visioen van de Bijbel, van het beloofde land, van die wereld zoals God het heeft bedoeld. Blijven geloven in de toekomst van vrede en recht.

Misschien is dat visioen nog niet te zien. 
Dat visioen wacht tot zijn tijd is gekomen, ook al is het nog niet vervuld, Habakuk.

Wacht maar het komt zeker, het zal niet uitblijven. 
Wat Habakuk doet is bijzonder. 

Hij klaagt, hij benoemt het onrecht en hij blijft trouw aan het visioen van Gods koninkrijk van recht en gerechtigheid, van liefde en vrede, barmhartigheid. Ook al staat de wereld in brand, leven we in tijden van grote crisis.
En dus eindigt dat boekje Habakuk dat met zoveel verontwaardiging begin met een loflied.
Nochtans, ondanks alles…

Al zal de vijgenboom niet bloeien
Al zal de wijnstok niets voortbrengen toch zal ik juichen!
zal ik zal ik jubelen voor de Heer.

Uiteindelijk zal het goed komen. Dat is de boodschap die Habakuk krijgt. Durf je daarop te vertrouwen? Durven wij te vertrouwen dat het uiteindelijk, goed zal komen?
Maar bedenk, wat is het alternatief? Accepteren dat het kwade zal overwinnen?
Het is de ondankbare taak van profeten, ook van moderne profeten, om het onrecht te benoemen. 
Om op te komen voor de waarheid. 
Daarom worden ze ook niet in hun eigen land geerd. 
Denk maar aan Navalny en al die dissidenten in gevangenissen. 
Aan die vrouwen in Iran. 
Moedige mensen.

En nu is de vraag, wat staat ons te doen? Afwachten? Stil maar wacht maar alles wordt nieuw?
Ik denk dat we niet, nooit mogen weg kijken van onrecht. Daar hebben we ook de moderne profeten bij nodig. En tegelijkertijd het gebed van Habakuk ter harte moeten nemen. Dat we nochtans blijven geloven en hopen en zingen en bidden. We kunnen niet leven zonder hoop. Zonder uitzicht.