We hebben het deze week gehad over brood. Brood wordt gemaakt van graan, van tarwe. Maar ook rijst en mais zijn granen. Het zijn de belangrijkste voedingsmiddelen. Graan komt van grassen. Op enig moment hebben mensen ontdekt dat je de korreltjes, de zaden van de grassen kon eten, dat ze heel voedzaam waren. Je kon ze zaaien en oogsten. Je kon ze ook bewaren, opslaan. Het werd een ruilmiddel, een bron van inkomsten. Door veel graan te verbouwen werd je rijk.
Toen de mensen jaagden en hun voedsel verzamelden leefden ze meer van dag tot dag. Maar met de landbouw kwam er een heel andere manier van leven en samenleven. Het maakte mensen rijker maar ook bezorgder. Zorgen om die rijkdom te behouden. Zijn de schuren wel groot genoeg?
