Vrijheid en Verbondenheid

Preek zondag 28 april 2024, zondag Cantate! in de Dorpskerk van Santpoort
Gelezen: Deuteronomium 4, 32-40 en Johannes 15, 1-12. Lied 709 nooit lichter ving de lente aan

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen

Ida Gerhardt schreef in het oorlogsjaar 1941 een gedicht over het carillon dat een lied van Valerius speelde. Gezang 412 in het Liedboek voor de Kerken van 1973. 

‘Wij slaan het oog tot u omhoog 
die ons in angst en nood verlossen kondt, 
tot allerstond, 
ja zelfs tot in de dood.’

Valerius schreef zijn vrijheidslievende geuzeliederen in de zestiende eeuw. In de tijd dat Nederland in oorlog was met Spanje. Die geuzeliederen waren ook in de tweede wereldoorlog populair.Want door die liederen te zingen of te spelen kon je immers in bedekte termen verwijzen naar de hoop op bevrijding. Zo ook in het gedicht van Ida Gerhardt, 

Het gedicht gaat zo:

Het carillon

Ik zag de mensen in de straten, 
hun armoe en hun grauw gezicht, – 
toen streek er over de gelaten 
een luisteren, een vleug van licht.

Want boven in de klokketoren
na ‘t donker-bronzen urenslaan 
ving, over heel de stad te horen, 
de beiaardier te spelen aan.

Valerius: – een statig zingen
waarin de zware klok bewoog, 
doorstrooid van lichter sprankelingen, 

‘Wij slaan het oog tot U omhoog.’

En één tussen de naamloos velen,
gedrongen aan de huizenkant 
stond ik te luist’ren naar dit spelen 
dat zong van mijn geschonden land.

Dit sprakeloze samenkomen 
en Hollands licht over de stad – 
Nooit heb ik wat ons werd ontnomen 
zo bitter, bitter liefgehad.

Dat was in 1941. De vrijheid die ons was ontnomen, hebben we in 1945 teruggekregen. En die vrijheid vieren wij nog elk jaar.

De dichter Ad den Besten (1923-2015) schreef een prachtig lied over de vrijheid. De melodie van Willem Vogel herinnert aan de liederen van Valerius. We zullen het straks zingen. 

Het lied is als een preek. En de boodschap van de preek is: vrijheid is niet vanzelfsprekend. Moet steeds weer opnieuw bevochten worden op onvrijheid.

Nooit lichter ving de lente aan

dan toen uw hand ons volk bevrijdde.

Hoe hebben we in dat schoon getijde 
verheugd maar huiverend verstaan: 
Gods vijanden vergaan.



Het is mei 1945 en het is lente. Nooit was de lente zo licht. Zo blij was iedereen. ‘Gods vijanden vergaan’. Dat is een citaat uit de psalmen, Psalm 92:10: ‘Want zie, Uw vijanden, o HEERE! want zie, Uw vijanden zullen vergaan’. 


Op 9 mei 1945 was er een dankdienst voor de bevrijding in de Nieuwe kerk in Amsterdam. Toen preekte ds. Miskotte over deze psalmtekst.De vijanden, het was toen volstrekt duidelijk wie dat waren, de nazi’s. En niet alleen onze vijanden, maar vijanden van God. 

De winter leek voorgoed voorbij

en vóór ons lag de volle zomer;

de macht was eindelijk aan de dromer,

de nieuwe mens, zo droomden wij,

verbrak de slavernij.
 

De winter voorgoed voorbij…. als dat toch eens waar kon zijn. In de jaren vijftig en zestig die volgden droomden we van een nieuwe tijd. En we werkten er hard aan, jaren van opbouw.Je kunt er romantisch aan terugdenken aan die tijd, maar besef ook dat er weinig ruimte en aandacht was voor de verhalen van de mensen die terugkwamen uit de kampen, ook uit Indië. Voor de trauma’s. 

Maar winters werd het in dit land;
‘t is kil rondom en in ons midden,

in onze mond verstart het bidden,

doodskou gaat uit van onze hand

naar mens en dier en plant.



Winter werd het in ons land. De jaren zeventig en tachtig brengen de koude oorlog, die eindigt in 1989 met de val van de muur.

in onze mond verstart het bidden
De kerken die zo vol waren na de oorlog, lopen leeg. Zo snel vergaten we ons bange bidden. De dankbaarheid. Hebben wij God nog wel nodig? 

Doodskou gaat uit van onze hand naar mens en dier en plant. 
Het zijn ook de jaren waarin we ons voor het eerst bewust worden van onze invloed op de natuur. De ecologische crisis. De club van Rome werd opgericht in 1971. De heelheid van de schepping…

O God, wat zijn wij dwaas geweest,

dat we aan de vrijheid zó gewenden,

dat wij de vijand niet herkenden,
in opstand tegen U, het meest

in eigen hart en geest.


De vrijheid was zo vanzelfsprekend. We konden ons niet voorstellen dat er weer een oorlog zou kunnen komen. Terug kijkend denk je dan, ‘wat zijn we dwaas geweest’. We herkenden de vijand niet eens. 

De vijand van toen – schrijft de dichter – is er nog steeds, in een andere vermomming misschien. Die vijand zit immers in ons. In elk mens. De vijand is de mens die in opstand is tegen God. Die zijn vrijheid misbruikt door de verkeerde keuzes te maken.

Er is iets vreemd aan vrijheid.Als je het niet goed gebruikt dan houdt het op, dan is er geen vrijheid meer. Als je misbruik maakt van vrijheid dan houdt vrijheid op te bestaan. Het is een les die de geschiedenis ons keer op keer leert.
Vrijheid is kwetsbaar en broos. De meerderheid kan van de vrijheid gebruik, misbruik maken om een minderheid te onderdrukken. Democratie is niet vanzelfsprekend, moet gekoesterd en beschermd worden. Bij de formatie was het een punt van gesprek dat de rechtsstaat, de grondwet gerespecteerd moet worden. Dat het nodig is om dat af te spreken, is al veelzeggend…

Sinds de oorlog in de Oekraïne, een oorlog in Europa zijn we ons bewust van de waarde van onze vrijheid. 

O God, wat zijn wij dwaas geweest,

dat we aan de vrijheid zó gewenden,

Het ene volk kan de vrijheid nemen om het andere volk uit te roeien, onder de voet te lopen. Maar vrijheid van de een kan niet ten koste van de ander gaan. Vrijheid is daarom nooit grenzeloos.

Mozes houdt het zijn volk voor daar op de grens van het beloofde land. Hijzelf zal het beloofde land niet binnen gaan. Nog één keer legt hij uit in een vurig pleidooi waar het ten diepste om gaat: leven naar Gods wet. Willen jullie de grens over gaan naar het beloofde land, besef dan goed dat je moet kiezen. Want leven in het beloofde land is een heel bepaalde manier van leven. Of misschien moet je het omdraaien, deze bepaalde manier van leven en omgaan met elkaar die ik jullie steeds heb voorgehouden, die maakt het land aan de overkant tot het beloofde land. Je hebt een keuze. Tussen goed en kwaad, tussen zegen en vloek. 

Houd mijn woorden dus in gedachten zegt Mozes
‘Houd u altijd aan zijn wetten en geboden, zoals ik ze u vandaag geef. Dan zal het u en uw kinderen goed gaan, en zult u lang mogen leven in het land dat de HEER, uw God, u geven zal’ (Deut 4, 40).
Daar in het beloofde land ben je vrij. Niet vrij om maar alles te doen wat je wil, maar vrij om te leven naar Gods wet.

‘Het land dat de HEER, uw God u geven zal’, het beloofde land is in de Bijbel niet alleen een echt land, Kanaän, het is ook en vooral een metafoor voor het leven zoals God het bedoeld heeft. Dat beloofde land houdt op te bestaan als je de verkeerde keuzes maakt. 

In opstand tegen U.
Ook Jezus houdt het zijn leerlingen, houdt het ons voor.
Hij neemt net als Mozes afscheid en drukt zijn leerlingen in een lange afscheidstoespraak op het hart waar het om gaat. Mijn gebod is dat jullie elkaar liefhebben zoals ik jullie heb liefgehad.

Blijf in mij.
Blijf verbonden met mij.
Blijf in mijn liefde.
Je blijft in mijn liefde als je je aan mijn geboden houdt, zoals ik me ook aan de geboden van mijn vader gehouden heb en in zijn liefde blijf. Liefhebben is de essentie. (Naasten) Liefde is de samenvatting van de wet van Mozes. 

Blijf in mij.
Jezus gebruikt het beeld van wijngaard om die verbondenheid te benadrukken. De wijngaard was in de tijd van de bijbel een alledaags beeld. Het is ook een beeld dat vaak in de bijbel wordt gebruikt. Israël is God’s wijngaard. God heeft hoge verwachtingen van die wijngaard. Het is de bedoeling dat de wijngaard vruchten voortbrengt. Liefde, vreugde, goedheid, vrede, rechtvaardigheid…, 

Jezus gebruikt het beeld van de wijngaard en hij zegt “Ik ben de ware wijnstok”. En wij? Wij zijn als ranken, verbonden aan de wijnstok. De ranken groeien en bloeien dankzij de wijnstok. Een rank die niet aan de wijnstok blijft kan geen vrucht dragen. Los van elkaar, los van Christus, los van God verdorren de ranken. Geen sapstroom.

De wijngaard is een prachtig beeld voor onze samenleving. De wijngaard, de tuin van de wereld verwildert. Het beloofde land houdt op te bestaan. De samenleving valt uit elkaar als mensen alleen nog maar aan zichzelf denken. Als je je niet meer realiseert dat je afhankelijk van elkaar bent. Dat je verbonden bent met elkaar. We zien het gebeuren…
De kloof tussen arm en rijk.
Bedrijven die wetten aan hun laars lappen.
Mensen die zich onttrekken aan de samenleving.

Elie Wiesel, die Auschwitz overleefde, schreef: 
het tegenovergestelde van liefde is niet haat maar onverschilligheid, 
het tegenovergestelde van vrede is niet oorlog maar onverschilligheid jegens beide.
Dat het niet uitmaakt wat de ander doet of zegt. Ieder zijn of haar eigen waarheid. Iedereen in zijn eigen bubbel zoals we dat tegenwoordig noemen. Willen we het broze bezit van onze vrijheid koesteren dan moeten we juist niet onverschillig zijn, niet wegkijken. Betrokken blijven op elkaar, op onze samenleving. En dat is lastig want er is zoveel slecht nieuws (…) dat je graag wegzapt.

God wil dat zijn wijngaard vrucht draagt. En dan kan alleen als we ons verbonden voelen met elkaar, met de bron van het goede, de bron van liefde, God.

Ad den Besten dicht tenslotte: raak ons weer aan met uw levensadem. 

Vergeef het ons! 
Raak ons weer aan


met levensadem, lente-tijding,

en doe met krachten ter bevrijding

ons hier in Christus’ vrijheid staan.
God, laat ons niet vergaan!



Amen

De kerkdienst kun je hier beluisteren en bekijken.

Foto: Dorpskerk Bloemendaal, Jaap van Werkhoven